2. Rolstoelinzittenden, begeleiders en rolstoelverstrekkers 

Centraal in de Code VVR staat de rolstoelinzittende. De passagier die gebruik maakt van een rolstoel en daarin vervoerd wordt als er geen overstap (meer) gemaakt kan worden naar een reguliere autostoel. Als uitgangspunt geldt dat de autostoel altijd de veiligste zitplaats is in een voertuig. 

 

De rolstoelinzittende is de centrale belanghebbende. Het doel van de Code VVR is het veilig vervoeren van die passagier. Het is van belang dat deze goed op de hoogte is van de regelgeving en de richtlijnen: het gaat per slot van rekening om zijn of haar veiligheid.

 

Is de rolstoelinzittende niet in staat zich daar zelf over te informeren, dan is dat de verantwoordelijkheid van de begeleider. Die dient zich ervan te overtuigen dat het vervoer voldoet aan de eisen en richtlijnen. 

 

Dit hoofdstuk is bedoeld voor:

  • Rolstoelinzittenden
  • Begeleiders van rolstoelinzittenden
  • De verstrekker van rolstoelen, ook degene die tijdelijk een rolstoel ter beschikking stelt.   

 

 

2.1. Rolstoel kiezen

De rolstoelpassagier en/of begeleider is zelf verantwoordelijk voor de veiligheid van de rolstoel. Reeds bij het kiezen van een rolstoel dient de rolstoelinzittende ten aanzien van het vervoer twee vragen te beantwoorden, namelijk:

 

  • Is er een kans dat ik, op termijn, aangewezen ben c.q. gebruik ga maken van rolstoelvervoer? 
  • Is er een kans dat ik binnen redelijk afzienbare tijd niet meer in staat ben om een overstap te maken van de rolstoel naar een reguliere zitplaats en omgekeerd?Haaksymbolen.jpg

 

Als deze beide vragen met “ja” worden beantwoord, wordt het dringende advies gegeven dat hij of zij over een rolstoel beschikt die voldoet aan ISO 7176-19. Dit is een veilig vastzetbare rolstoel en herkenbaar aan stickers met het haaksymbool2 , die zijn te vinden op het frame van de rolstoel bij de bevestigingspunten voor het vastzetsysteem. Dit type rolstoel is crash getest en daarmee botsproef. 

 

Kan een rolstoel vanwege de complexiteit en/of aanpassingen volgens de verstrekker niet crash getest worden, dan is het uiteindelijk aan de beoordeling van de vervoerder of de rolstoelinzittende hiermee veilig vervoerd kan worden. 

 

 

2.2. Het vervoer

Voorafgaand aan het vervoer dient de rolstoelinzittende of de persoonlijk begeleider aan te geven of er (functie-)stoornissen zijn die tijdens het vastzetten van de rolstoel of tijdens de rit van belang zijn. De rolstoelinzittende dient, eventueel met hulp van rolstoelaanpassingen, over voldoende zitstabiliteit te beschikken om zelfstandig te kunnen blijven zitten. 

 

De rolstoelinzittende mag van de chauffeur gepast (rij)gedrag verwachten. Als de stoornissen van invloed kunnen zijn op de veiligheid van het vervoer, dan moeten hiervoor passende aanvullende maatregelen worden genomen. Als de veiligheid van het vervoer niet kan worden gegarandeerd, is het in ieders belang, ook in het belang van de rolstoelinzittende, dat deze niet wordt vervoerd. 

 

 

2.2.1. Gordelgebruik

Ook voor een rolstoelinzittende geldt dat juist gordelgebruik verplicht is. De veiligheidsgordel dient onbelemmerd en op de juiste wijze gebruikt te kunnen worden. Het niet (kunnen) dragen van de gordel op de juiste manier, is ook reden om het vervoer te weigeren. 

 

Als het gebruik van de driepuntsgordel niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat een zitpositie onmogelijk is voor de rolstoelinzittende, is het gebruik van op maat gemaakte veiligheidsgordels toegestaan (RVV-artikel 59 lid 4b). Voorwaarde is dat de gordel goed past en deel uitmaakt van –verbinding heeft met – het vastzetsysteem. De rolstoelinzittende of zijn begeleider is verantwoordelijk voor deze “andere” gordels. Deze voldoen aan de Europese richtlijn 77/541/EEG.

 

 

2.2.2. Ontheffing op gordelgebruik

De enige uitzondering hierop wordt beschreven in artikel 149 lid 2 van de WVW. “In afwijking van het eerste lid kan door Onze Minister ontheffing worden verleend van het gebruik van autogordels en kinderbeveiligingsmiddelen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter zake nadere regels worden vastgesteld.” 

 

Een ontheffing op het verplichte gordelgebruik kan uitsluitend worden verleend door het CBR. Dit is de enige instantie die hiertoe gemachtigd is. Een verklaring van een specialist of een andere partij is geen geldige ontheffing. 

Ontheffing gordelgebruik.jpg

2.3. Begeleiders

Als de rolstoelpassagier zichzelf niet kan informeren en/of niet kan communiceren, wordt van begeleiders die een rolstoelinzittende ondersteunen bij het vervoer verwacht dat zij: 

  • Op de hoogte zijn van de richtlijnen die gelden voor het vervoer van rolstoelinzittenden. 
  • De vervoerder voorafgaand aan het vervoer informeren over de medische beperkingen van de rolstoelinzittende die van belang zijn voor de veiligheid van het vervoer. 
  • De belangen van de rolstoelinzittende behartigen zonder de belangen van de chauffeur of de verkeersveiligheid te negeren. 
  • Beschikken over kennis en, waar nodig, over eventuele hulpmiddelen zoals extra vastzetgordels, en deze kunnen toepassen om de rolstoelinzittende tijdens het vervoer behulpzaam te zijn. 

 

 

2.4. De praktijk

Wanneer een persoon in een situatie terecht komt dat het gebruik van een rolstoel noodzakelijk is geworden, is het van belang dat hij of zij er goed over nadenkt hoe en waarvoor de rolstoel nu, maar ook op langere termijn, gebruikt gaat worden. Daarbij dient ook de vraag gesteld te worden of er nu of in de toekomst mogelijk gebruik gaat worden gemaakt van rolstoelvervoer.   

 

Als, tegen het dringende advies, een keuze gemaakt wordt voor een rolstoel die niet voldoet aan ISO 7176-19 of betreffende rolstoel kan vanwege complexiteit of aanpassingen niet crash getest worden, kan deze alleen vervoerd worden mits het naar beoordeling van de vervoerder veilig kan. 

 

Het is van belang dat de rolstoelpassagier of diens begeleider dit bespreekt met de indicatiesteller en/of leverancier van de rolstoel, voordat de keuze wordt gemaakt.

 

Het is de verantwoordelijkheid van de rolstoelpassagier of zijn begeleider dat de rolstoel voldoet aan de veiligheidseisen voor wat betreft vastzetbaarheid en vervoerbaarheid, en geen gebreken vertoont. De rolstoelpassagier of zijn begeleider dient verder alle noodzakelijke medewerking te verlenen aan de chauffeur om veilig vervoer mogelijk te maken.

 

 

2.4.1. Informatie voorafgaand aan een rit

Om ervoor te zorgen dat de vervoerder goed op de hoogte is van de behoeftes van de passagiers, dient vooraf doorgegeven te worden of:

  • Hulp bij het instappen nodig is.
  • Er gebruik gemaakt wordt van een rolstoel.
  • Of een overstap naar een reguliere zitplaats gemaakt kan worden. 
  • De rolstoel wellicht afwijkende maten heeft.  
  • Er sprake is van beperkingen die van belang zijn voor het gebruik van het vastzetsysteem.
  • Er heftig of extreem op prikkels van buitenaf wordt gereageerd.

 

Het rolstoelvervoer wordt vrijwel altijd uitgevoerd in opdracht van een overheidsinstantie (WMO-vervoer, regiotaxi, Valys, etc.) of een instelling (bijvoorbeeld een verpleeghuis). Deze opdrachtgevers stellen eisen aan de wijze waarop het vervoer verricht dient te worden. 

 

2.4.2. Juiste wijze

Als de rolstoel gebruikt wordt als zitplaats, is het van belang dat deze goed wordt vastgezet aan het ‘Rolstoel-Inzittende-Bevestigings-Systeem’ (RIBS). De spanbanden dienen goed te worden vastgezet, zodanig dat de rolstoel niet meer beweegt als ertegen wordt geduwd. Spanbanden mogen alleen op de daarvoor aangegeven en/of bestemde bevestigingspunten bevestigd worden. 

Pictogram met gordel.jpg

De gordel wordt op de juiste manier gebruikt als hij de kortste weg over de borst en om de heup volgt en op de heup rust. Waar mogelijk is dit onder de armleuningen door. De armen worden vrijgelaten en de gordel dient aan het vastzetsysteem bevestigd te zijn, niet aan de rolstoel. 

 

Zowel in of aan de rolstoel als in het voertuig mogen zich geen losse voorwerpen bevinden die tijdens een ongeval een gevaar kunnen vormen voor de inzittenden.

 

 

[2] soms zijn (oudere) geteste rolstoelen nog voorzien van alleen de ISO-aanduiding op het frame!